Ordo Missae

Hieronder treft een weergave van de Ordo Missae in de gewone vorm. De bedoeling ervan is om aan geïnteresseerden inzicht te geven in waarom wat tijdens een eucharistieviering wordt gezegd of gedaan. Omwille van de leesbaarheid heb ik vaak wél aangegeven dat er keuzes gemaakt kunnen worden, maar niet altijd al deze mogelijkheden weergegeven. Ook heb ik de rubrieken soms iets anders geordend, opnieuw met het oog op een sneller overzicht voor de lezer. Het is niet mijn bedoeling geweest de Ordo Missae qua inhoud of strekking anders weer te geven.

Openingsritus

Als de gelovigen zijn samengekomen, gaat de priester met zijn assistenten naar het altaar. Intussen wordt het gezang bij de opening gezongen.

Wanneer de priester bij het altaar is gekomen, maakt hij met de assistenten de gebruikelijke eerbiedsbetuiging, kust het altaar en kan dit bewieroken. Daarna gaat hij met zijn assistenten naar zijn zitplaats. De priester en gelovigen maken na het gezang bij de opening staande een kruisteken . De priester zegt, gekeerd naar de gemeenschap:

In de naam van de Vader

en de Zoon

en de heilige Geest.

allen: Amen.

Vervolgens spreidt de priester zijn handen uit en groet de aanwezigen met de woorden:

De genade van de Heer Jezus Christus,

de liefde van God

en de gemeenschap van de heilige Geest

zij met u allen.

allen: En met uw geest.

Ofwel één van de andere aangegeven teksten ter begroeting.

De priester, de diaken of een andere geschikte assistent kan met een paar woorden de gelovigen inleiden in de eucharistie van de dag. Daarna volgt de schuldbelijdenis. In plaats van de schuldbelijdenis en het Heer, ontferm U over ons kan aan het begin van alle eucharistievieringen op zondagen, ook als zij vervroegd zijn naar de zaterdagavond, de zegening van het water en de besprenkeling van de gelovigen met wijwater plaats hebben.

Ook kan in alle eucharistieviering gekozen worden voor nog een aantal andere vormen, waarvoor bij model C eigen woorden gekozen kunnen worden. Hieronder een aantal voorbeelden:

A:

De priester nodigt de gelovigen hiertoe uit:

Broeders en zusters,

belijden wij onze zonden, bekeren wij ons tot God

om de heilige eucharistie goed te kunnen vieren.

Er volgt een korte stilte. Daarna belijden allen tezamen:

Ik belijd voor de almachtige God,

en voor u allen,

dat ik gezondigd heb in woord en gedachte, in doen en laten,

zich op de borst kloppend zeggen zij:

door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.

Daarna vervolgen allen:

Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd,

alle engelen en heiligen,

en u, broeders en zusters,

voor mij te bidden tot de Heer, onze God.

Hierna volgt de absolutie door de priester:

Moge de almachtige God zich over ons ontfermen,

onze zonden vergeven

en ons geleiden tot het eeuwig leven.

allen: Amen.

B:

De priester nodigt de gelovigen uit tot de schuldbelijdenis:

Broeders en zusters,

belijden wij onze zonden, bekeren wij ons tot God

om de heilige eucharistie goed te kunnen vieren.

Er volgt een korte stilte. Daarna zegt de priester:

Heer, ontferm U over ons.

allen: Wij hebben gezondigd.

Toon ons, Heer, uw barmhartigheid.

allen: En schenk ons uw heil.

Hierna volgt de absolutie door de priester:

Moge de almachtige God zich over ons ontfermen,

onze zonden vergeven

en ons geleiden tot het eeuwig leven.

allen: Amen.

C:

De priester nodigt de gelovigen uit tot de schuldbelijdenis:

Broeders en zusters,

belijden wij onze zonden, bekeren wij ons tot God

om de heilige eucharistie goed te kunnen vieren.

Er volgt een korte stilte. Dan zegt de priester, of een geschikte assistent, de volgende of andere aanroepingen met Heer, ontferm U over ons.

Heer, die de rouwmoedigen troost,

ontferm U over ons.

allen: Heer, ontferm U over ons.

Christus, die gekomen zijt voor de zondaars,

ontferm U over ons.

allen: Christus, ontferm U over ons.

Heer, die onze voorspreker zijt

aan de rechterhand van de Vader,

ontferm U over ons.

allen: Heer, ontferm U over ons.

Hierna volgt de absolutie door de priester:

Moge de almachtige God zich over ons ontfermen,

onze zonden vergeven

en ons geleiden tot het eeuwig leven.

allen: Amen.

Nu volgen de aanroepingen Heer, ontferm U over ons, behalve wanneer zij in de voorafgaande schuldbelijdenis zijn opgenomen.

Heer, ontferm U over ons.

allen: Heer, ontferm U over ons.

Christus, ontferm U over ons.

allen: Christus, ontferm U over ons.

Heer, ontferm U over ons.

allen: Heer, ontferm U over ons.

Als het is aangegeven volgt nu (gezongen of gezegd) de lofzang:

Eer aan God in den hoge,

en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.

-Wij loven U.

Wij prijzen en aanbidden U.

-Wij verheerlijken U en zeggen U dank

-voor uw grote heerlijkheid.

Heer God, hemelse koning, God, almachtige Vader;

-Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;

Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader;

-Gij, die wegneemt de zonden der wereld,

-ontferm U over ons;

Gij, die wegneemt de zonden der wereld,

aanvaard ons gebed;

-Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader,

-ontferm U over ons.

Want Gij alleen zijt de Heilige.

-Gij alleen de Heer.

Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus,

-met de heilige Geest

-in de heerlijkheid van God de Vader. Amen.

Na de lofzang zegt de priester met gevouwen handen:

Laat ons bidden.

Allen bidden met de priester gedurende enige tijd in stilte.

Met uitgestrekte handen bidt de priester het gebed.

Hij besluit het gebed altijd met de lange conclusie, nl.:

als het tot de Vader gericht is:

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,

die met U leeft en heerst

in de eenheid van de heilige Geest,

God, door de eeuwen der eeuwen.

als het gericht is tot dé Vader, maar op het eind de Zoon vermeld wordt:

Die met U leeft en heerst

in de eenheid van de heilige Geest,

God, door de eeuwen der eeuwen.

als het gericht is tot de Zoon:

Die leeft en heerst met God de Vader

in de eenheid van de Heilige Geest,

God, door de eeuwen der eeuwen.

Na het gebed antwoorden allen met de acclamatie:

Amen.

Dienst van het woord

De lektor gaat naar de ambo en leest de eerste lezing. Zittend luisteren allen hiernaar. Om het einde van de lezing aan te geven voegt de lektor er aan toe:

Zo spreekt de Heer.

allen: Wij danken God.

De psalmist of cantor zegt de psalm, terwijl het volk met het refrein antwoordt.

Als er een tweede lezing is, leest de lektor deze vanaf de ambo, zoals hiervoor.

Om het einde van de lezing aan te geven voegt hij er aan toe:

Zo spreekt de Heer.

allen: Wij danken God.

Hierna volgt het Alleluia of een ander gezang.

Intussen legt de priester de wierook op, als er wierook wordt gebruikt. Daarna vraagt de diaken, die het evangelie gaat verkondigen, de zegen. Hij staat gebogen voor de priester en zegt met zachte stem:

Heer, zegen mij.

De priester zegt zacht:

De Heer zij in uw hart en op uw lippen.

Verkondig zijn evangelie in eerbied en naar waarheid.

In de naam van de Vader en de Zoon + en de heilige Geest.

De diaken antwoordt: Amen.

Als er geen diaken is, zegt de priester in stilte, voor het altaar gebogen:

Almachtige God,

zuiver mijn hart en mijn lippen,

sterk mij om uw evangelie in eerbied te verkondigen.

Daarna gaat de priester of de diaken naar de ambo. Hij kan begeleid worden door enkele assistenten met wierook en kaarsen. Hij zegt:

De Heer zij met u.

Allen: En met uw geest.

Diaken of priester:

Uit (Begin van) het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens . . .

Intussen maakt hij een kruisje over het boek en bij zichzelf op zijn voorhoofd, mond en borst.

allen: Lof zij U, Christus.

Als er wierook gebruikt wordt, bewierookt de diaken of priester het boek. Daarna leest hij het evangelie.

Na het evangelie zegt de priester of diaken:

Zo spreekt de Heer.

allen: Wij danken God.

Daarna kust hij het boek en zegt in stilte:

Mogen door de woorden van het evangelie

onze zonden worden uitgewist.

Hierna is er een homilie. Deze is voorgeschreven op alle zondagen en verplichte feestdagen; op andere dagen wordt zij aanbevolen.

Na de homilie volgt de geloofsbelijdenis, als dit is aangegeven.

Ik geloof in één God, de almachtige Vader,

-Schepper van hemel en aarde,

-van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.

En in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God,

vóór alle tijden geboren uit de Vader.

-God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God.

-Geboren, niet geschapen,

-één in wezen met de Vader,

-en dóór wie alles geschapen is.

Hij is voor ons, mensen,

en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald.

Bij de volgende woorden tot en met en is mens geworden buigen allen zich.

-Hij heeft het vlees aangenomen

-door de heilige Geest uit de maagd Maria,

-en is mens geworden.

Hij werd voor ons gekruisigd,

Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.

-Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften.

-Hij is opgevaren ten hemel:

-zit aan de rechterhand van de Vader.

Hij zal wederkomen in heerlijkheid

om te oordelen levenden en doden.

En aan zijn rijk komt geen einde.

-Ik geloof in de heilige Geest,

-die Heer is en het leven geeft;

-die voortkomt uit de Vader en de Zoon;

die met de Vader en de Zoon

tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt;

die gesproken heeft door de profeten.

-Ik geloof

-in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk.

Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden.

-Ik verwacht de opstanding van de doden

-en het leven van het komend rijk. Amen.

ofwel

Ik geloof in God, de almachtige Vader,

Schepper van hemel en aarde.

En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,

Bij de volgende woorden tot en met de maagd Maria buigen allen zich.

die ontvangen is van de heilige Geest,

geboren uit de maagd Maria,

die geleden heeft onder Pontius Pilatus,

is gekruisigd, gestorven en begraven,

die nedergedaald is ter helle,

de derde dag verrezen uit de doden,

die opgestegen is ten hemel,

zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,

vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.

Ik geloof in de heilige Geest;

de heilige katholieke kerk,

de gemeenschap van de heiligen;

de vergeving van de zonden;

de verrijzenis van het lichaam;

en het eeuwig leven. Amen.

Hierna volgt de voorbede of het gebed van de gelovigen.

Eucharistie

Na de voorbede volgt het gezang bij de offerande. Intussen brengen de assistenten corporale, kelkdoekje, kelk en missaal naar het altaar.

Het is goed dat de gelovigen hun deelnemen tonen door het brood en de wijn voor de eucharistie aan te dragen of andere gaven te schenken voor de noden van de kerk en de armen.

De priester neemt, staande bij het altaar, de pateen met brood en houdt deze wat omhooggeheven boven het altaar, terwijl hij in stilte zegt:

Gezegend zijt Gij God, Heer van al wat leeft.

Uit uw milde hand hebben wij het brood ontvangen.

Aan U dragen wij op

de vrucht van de aarde, het werk van onze handen.

Maak het voor ons tot brood van eeuwig leven.

Vervolgens plaatst hij de pateen met het brood op het corporale.

Als er geen gezang bij de offerande wordt gezongen, mag de priester deze woorden met luide stem zeggen. Allen kunnen daarna antwoorden met de akklamatie:

allen: Gezegend zijt Gij, God in alle eeuwen.

De diaken, of de priester, doet wijn en een beetje water in de kelk. Hij zegt daarbij in stilte:

Water en wijn worden één.

Gij deelt ons menszijn

en neemt ons op in uw goddelijk leven.

De priester neemt nu de kelk, houdt hem wat omhooggeheven boven het altaar en zegt in stilte:

Gezegend zijt Gij God, Heer van al wat leeft.

Uit uw milde hand hebben wij de beker ontvangen.

Aan U dragen wij op

de vrucht van de wijngaard, het werk van onze handen.

Maak het voor ons tot bron van eeuwig leven.

Vervolgens plaatst hij de kelk op het corporale.

Als er geen gezang bij de offerande wordt gezongen, mag de priester deze woorden met luide stem zeggen. Allen kunnen daarna antwoorden met de acclamatie:

allen: Gezegend zijt Gij, God in alle eeuwen.

Daarna buigt de priester zich en bidt in stilte:

In het besef van onze onmacht en onze schuld vragen wij

dat onze offerande voor U aanvaardbaar wordt

en wij genade vinden in uw ogen.

De priester bewierookt de gaven en het altaar, als er wierook wordt gebruikt. Vervolgens bewierookt de diaken of een assistent de priester en het volk.

Hierna wast de priester zijn handen aan de zijkant van het altaar. Hij zegt daarbij in stilte:

Neem alle schuld van ons af, Heer,

maak ons vrij van ongerechtigheid.

Terwijl hij midden voor het altaar staat, gekeerd naar de gemeenschap, spreidt hij zijn handen uit, vouwt ze samen en zegt:

Bidt, broeders en zusters,

dat mijn en uw offer aanvaard kan worden

door God, de almachtige Vader.

Allen antwoorden:

Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen,

tot lof en eer van zijn Naam,

tot welzijn van ons en van heel zijn heilige kerk.

Daarna zegt de priester met uitgestrekte handen het gebed over de gaven. Hij besluit dit gebed met de korte conclusie, nl.:

als het tot de Vader gericht is:

Door Christus onze Heer.

als het tot de Vader gericht is, maar op het eind de Zoon vermeld wordt:

Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

als het tot de Zoon gericht is:

Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

Na dit gebed antwoorden allen met de acclamatie:

Amen.

Het eucharistisch gebed

27 Nu begint de priester het eucharistisch gebed. De handen uitspreidend zegt hij:

De Heer zij met u.

allen: En met uw geest.

De priester gaat verder, terwijl hij zijn handen omhoog heft:

Verheft uw hart.

allen: Wij zijn met ons hart bij de Heer.

De priester voegt er aan toe met uitgestrekte handen:

Brengen wij dank aan de Heer, onze God.

allen: Hij is onze dankbaarheid waardig.

De priester gaat nu verder met de prefatie.

Hij houdt zijn handen uitgestrekt. Als voorbeeld de prefatie van Eucharistisch gebed IIc

Ja, het is een voorrecht;

een hoge en heilzame plicht

dat wij U, heilige Vader,

altijd en overal danken

door Jezus Christus, de Zoon van uw welbehagen.

Hij is uw eigen Woord

waardoor Gij alles geschapen hebt.

Hem hebt Gij tot ons gezonden

als Heiland en Verlosser.

Hij is vlees geworden door de heilige Geest

en uit een maagd geboren.

Om uw wil te vervullen

en U een heilig volk te verwerven

strekte Hij zijn handen uit,

opdat Hij door zijn lijden

aan de dood een eind zou maken

en de verrijzenis klaar als de dag

voor onze ogen zou doen stralen.

Daarom stemmen wij in met de engelen

en met alle heiligen roemen wij uw heerlijkheid

en wij juichen en zeggen:

Op het einde van de prefatie vouwt hij zijn handen en,

samen met het volk, besluit hij de prefatie,

zingend of met luide stem zeggend:

Heilig, heilig, heilig, de Heer,

de God der hemelse machten!

Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.

Hosanna in den hoge.

Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren.

Hosanna in den hoge.

In alle missen kan de priester die delen van het eucharistisch gebed zingen, die volgens de aanwijzingen in geconcelebreerde eucharistievieringen door alle concelebranten gezongen kunnen worden.

In eucharistisch gebed I, of Romeinse canon, kan wat tussen haakjes staat worden weggelaten.

Eucharistisch gebed II, versie C (als voorbeeld)

Met uitgestrekte handen bidt de priester:

Gij zijt waarlijk heilig, onze Heer,

de bron van alle heiligheid.

Hij vouwt de handen, houdt ze uitgestrekt over de offergaven en zegt:

Heilig dan deze gaven

met de dauw van uw heilige Geest,

Hij vouwt de handen en maakt een kruisteken over brood en beker tezamen, zeggend:

dat zij voor ons worden tot Lichaam en + Bloed van Jezus Christus onze Heer.

Hij vouwt de handen.

In de nu volgende teksten worden de woorden des Heren, overeenkomstig hun aard, helder en duidelijk uitgesproken.

Toen Hij werd overgeleverd

en vrijwillig zijn lijden op zich nam,

Hij neemt het brood, heft het een weinig op en zegt:

nam Hij het brood, sprak de dankzegging uit,

brak het en gaf het zijn leerlingen met deze woorden:

Hij buigt een weinig voorover.

NEEMT EN EET HIERVAN, GIJ ALLEN,

WANT DIT IS MIJN LICHAAM,

DAT VOOR U GEGEVEN WORDT.

Hij toont de geconsacreerde hostie aan het volk, legt haar weer op de pateen en maakt een kniebuiging.

Daarna vervolgt hij:

Zo nam Hij na de maaltijd ook de kelk,

Hij neemt de beker, heft hem een weinig op en zegt:

sprak opnieuw de dankzegging uit,

en gaf hem zijn leerlingen met deze woorden:

Hij buigt een weinig voorover.

NEEMT DEZE BEKER

EN DRINKT HIER ALLEN UIT,

WANT DIT IS DE BEKER

VAN HET NIEUWE ALTIJDDURENDE VERBOND,

DIT IS MIJN BLOED

DAT VOOR U EN ALLE MENSEN WORDT VERGOTEN

TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN.

BLIJFT DIT DOEN OM MIJ TE GEDENKEN.

Hij toont de beker aan het volk, zet hem weer op het corporale en maakt een kniebuiging.

Daarna zegt hij:

Verkondigen wij het mysterie van het geloof.

En het volk vervolgt met de acclamatie:

Heer Jezus, wij verkondigen uw dood

en wij belijden tot Gij wederkeert,

dat Gij verrezen zijt.

Andere acclamaties:

Redder van de wereld, bevrijd ons,

Gij die ons hebt verlost door uw kruis en verrijzenis.

ofwel

Als wij dan eten van dit brood

en drinken uit deze beker,

verkondigen wij de dood des Heren

totdat Hij komt.

Hierna zegt de priester met uitgestrekte handen:

Zijn dood en verrijzenis indachtig, God,

bieden wij U aan

het levensbrood en de kelk van het heil.

Wij danken U omdat Gij ons waardig keurt

om voor uw aangezicht te staan

en uw heilige dienst te verrichten.

Zó delen wij in het Lichaam en Bloed van Christus

en wij smeken U dat wij

door de heilige Geest worden vergaderd

tot één enige kudde.

Denk toch, Heer, aan uw kerk,

verspreid over de hele wereld,

dat haar liefde volkomen wordt,

één heilig volk met N. onze paus

en N. onze bisschop,

en allen die uw heilig dienstwerk verrichten.

In missen voor overledenen kan toegevoegd worden:

Gedenk N.,

die Gij (vandaag) uit deze wereld tot U geroepen hebt.

Laat hem (haar),

die in de doop met Christus gestorven en herboren is

nu ook verrijzen tot nieuw leven met uw Zoon.

Gedenk ook onze broeders en zusters

die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis,

ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg.

Neem hen aan en laat hen verschijnen

in het licht van uw gelaat.

Wij vragen U, ontferm U over ons allen,

opdat wij tezamen met de maagd Maria,

de moeder van Christus,

met de apostelen en met alle heiligen,

die hier eens leefden in uw welbehagen,

waardig bevonden worden

het eeuwig leven deelachtig te zijn

en U loven en eren.

Hij vouwt de handen.

Door Jezus Christus, uw Zoon.

Hij neemt de pateen met de hostie en tevens de beker, heft beide op en zegt:

Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn,

Heer onze God, almachtige Vader,

in de eenheid van de heilige Geest

hier en nu en tot in eeuwigheid.

Het volk antwoordt met de acclamatie:Amen.

Hierna volgt de communieritus.

Communieritus

Als de priester de kelk en pateen op het altaar heeft geplaatst, zegt hij met gevouwen handen:

Aangespoord door een gebod van de Heer

en door zijn goddelijk woord onderricht,

durven wij zeggen:

ofwel

Laten wij bidden tot God, onze Vader,

met de woorden die Jezus ons gegeven heeft:

Hij spreidt zijn handen uit en vervolgt met het volk:

Onze Vader, die in de hemel zijt;

uw naam worde geheiligd;

uw rijk kome;

uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood;

en vergeef ons onze schuld,

zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven;

en leid ons niet in bekoring;

maar verlos ons van het kwade.

Met uitgestrekte handen vervolgt de priester alleen:

Verlos ons, Heer, van alle kwaad,

geef vrede in onze dagen,

dat wij, gesteund door uw barmhartigheid,

vrij mogen zijn van zonde,

en beveiligd tegen alle onrust.

Hoopvol wachtend op de komst

van Jezus, Messias, uw Zoon.

Hij vouwt zijn handen. Het volk besluit met de acclamatie:

Want van U is het koninkrijk

en de kracht en de heerlijkheid

in eeuwigheid. Amen.

Daarna spreidt de priester zijn handen uit en zegt met duidelijke stem:

Heer Jezus Christus,

Gij hebt aan uw apostelen gezegd:

`Vrede laat Ik u; mijn vrede geef Ik u',

let niet op onze zonden

maar op het geloof van uw kerk;

vervul uw belofte:

geef vrede in uw naam en maak ons één.

Hij vouwt zijn handen.

Gij, die leeft in eeuwigheid.

allen: Amen.

Gekeerd naar het volk voegt de priester er aan toe, terwijl hij zijn handen uitspreidt en weer vouwt:

De vrede des Heren zij altijd met u.

allen: En met uw geest.

Daarna kan de priester of diaken zeggen:

Wenst elkaar de vrede.

En allen geven elkaar een teken van vrede en liefde, zoals ter plaatse gebruikelijk is. De priester geeft een teken van vrede aan de diaken of assistent.

Daarna neemt hij de hostie en breekt haar boven de pateen. Hij laat een deeltje in de kelk vallen, terwijl hij in stilte zegt:

Lichaam en Bloed

van onze verrezen Heer Jezus Christus,

die wij ontvangen tot eeuwig leven.

Intussen wordt gezongen of gezegd:

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U over ons.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U over ons.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

geef ons de vrede.

Het Lam Gods kan zolang herhaald worden als de broodbreking duurt. Na de laatste aanroeping wordt altijd gezegd: Geef ons de vrede.

Daarna bidt de priester met gevouwen handen in stilte:

Heer Jezus Christus, Zoon van de levende God,

Gij hebt in de heilige Geest

de wil van de Vader volbracht

en door uw sterven de wereld tot nieuw leven gewekt.

Verlos mij door uw heilig Lichaam en Bloed

van elk kwaad, van alle ongerechtigheid.

Geef dat ik nooit de weg van uw geboden verlaat,

nooit word gescheiden van uw liefde.

ofwel

Heer Jezus Christus,

laat het delen in uw Lichaam en Bloed

voor mij geen vonnis zijn, en geen gericht,

maar een kracht die mij sterkt naar lichaam en ziel

en mij geneest van alle zwakheid.

De priester knielt, neemt de hostie, houdt haar boven de pateen en zegt met duidelijke stem, terwijl hij naar de gelovigen gekeerd is:

Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren.

Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld.

En tegelijk met de gelovigen voegt hij er eenmaal aan toe:

allen: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt,

maar spréék en ik zal gezond worden.

Naar het altaar gekeerd zegt de priester in stilte:

Het Lichaam van Christus beware mij tot eeuwig leven.

Hij communiceert.

Daarna neemt hij de kelk en zegt in stilte:

Het Bloed van Christus beware mij tot eeuwig leven.

Hij drinkt uit de kelk.

Nu neemt hij de pateen of ciborie, gaat naar de communicanten en toont aan ieder van hen de hostie door haar wat omhoog te heffen.

Hij zegt:

Lichaam van Christus.

De communicant antwoordt: Amen.

Daarna ontvangt hij de communie.

Op dezelfde manier doet dat de diaken, als hij communie uitreikt.

Als de gelovigen de communie onder beide gedaanten ontvangen, wordt de ritus gevolgd die elders is beschreven.

Terwijl de priester te communie gaat, begint het gezang bij de communie.

Als het uitreiken van de communie geëindigd is, reinigt de priester, de diaken of de acoliet de pateen boven de kelk en daarna de kelk zelf. Tijdens de reiniging bidt de priester in stilte:

Heer, laat ons in een zuiver hart opnemen

wat wij met de mond hebben genuttigd.

Laat de gave die wij hier ontvangen hebben

een middel tot heil zijn voor de eeuwigheid.

Daarna kan de priester naar zijn zitplaats teruggaan. Gedurende enige tijd kan er een stilte onderhouden worden dan wel een psalm of lofzang gezongen resp. gezegd worden.

Daarna zegt de priester staande bij zijn zitplaats of bij het altaar:

Laat ons bidden.

Allen bidden met de priester enige tijd in stilte, behalve wanneer er al een stilte voor het gebed geweest is. Vervolgens bidt de priester met uitgestrekte handen het gebed na de communie.

Hij besluit dit gebed met de korte conclusie, nl.:

als het tot de Vader gericht is:

Door Christus onze Heer.

als het tot de Vader gericht is, maar op het eind de Zoon vermeld wordt:

Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

als het tot de Zoon gericht is:

Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

Allen antwoorden op het einde met de akklamatie:

Amen.

Slotritus

Nu volgen -zo nodig- korte mededelingen aan de aanwezigen.

Dan volgt de wegzending. De priester keert zich naar het volk en zegt met uitgestrekte handen:

De Heer zal bij u zijn. ofwel De Heer zij met u.

allen: De Heer zal u bewaren. En met uw geest.

De priester zegent het volk met de woorden:

Zegene u de almachtige God,

Vader, Zoon en + heilige Geest.

allen: Amen.

Op sommige dagen of bij sommige gelegenheden gaat aan deze zegenformule een andere meer plechtige formule vooraf of het gebed over het volk ; zie: De plechtige zegen.

Daarna zegt de diaken, of de priester zelf, met gevouwen handen tot het volk:

Gaat nu allen heen in vrede.

allen: Wij danken God.

De priester kust het altaar zoals aan het begin. Hij maakt met zijn assistenten de eerbiedsbetuiging en gaat terug.

Als er direct een andere liturgische plechtigheid volgt, wordt de wegzendingsritus weggelaten.