Recensie handboek parochiebestuur

Een geloofsgemeenschap is een complex geheel van allerlei mensen én allerlei zaken die vanwege het Woord van de Heer met elkaar te maken hebben. In ieder geval voor christelijke geloofsgemeenschappen houdt die complexiteit verband met de inhoud van het geloof zelf. Het Pinksterverhaal maakt al duidelijk dat mensen van verschillende achtergrond tot één gemeenschap geroepen worden. Maar een gelovige lezing van heel het Nieuwe Testament leert eveneens dat goddelijke en menselijke zaken op een bijzondere manier met elkaar verbonden zijn. De ingewikkeldheid van een geloofsgemeenschap kent ook andere aspecten, zoals die van de sociale, culturele, politieke en economische omstandigheden van de samenleving waarin ze per definitie staat. Een gemeente of parochie heeft zodoende altijd te maken met heersende gewoonten en regelgeving, zowel burgerlijke (dus Den Haag en Europa) als kerkelijke. Voeg hier nog bij dat eigenlijk alle kerkgemeenschappen een transformatieproces doormaken als noodgedwongen antwoord op de gevolgen van de secularisatie en u kunt zich voorstellen dat het besturen van een geloofsgemeenschap alles behalve een eenvoudige zaak is. Van bestuurders, vaak vrijwilligers, wordt echt veel gevraagd.

Voor katholieke parochies is er kort geleden een zeer bruikbaar handboek verschenen. Geschreven door juriste Petra Stassen en kerkjurist pastoor-deken Ad van der Helm is het een handreiking organisatie, beleid en management voor de parochie. Ontstaan uit een cursusaanbod bevat het naast uitleg over regelgeving veel achtergrondinformatie en heldere casussen. De kernwoorden in de kantlijn zijn ideaal als lees- en zoekhulp. Het boek bevat bij wijze van uitleg een aantal leerstellige opmerkingen over de kerk als geloofsgegeven, maar is geen theologische verhandeling.

In dertien hoofdstukken krijgt de lezer inzicht in even zovele relevante thema’s uit de dagelijkse praktijk van een parochie. Het begint met het schetsen van het bestuurlijk kader in de Rooms Katholieke Kerk:een inleidend hoofdstuk over bijvoorbeeld het onderscheid tussen rechtspersonen volgens Nederlands en kerkelijk recht. Uiteraard is er uitleg over kerkelijke overheid, parochie en school als ook de scheiding tussen kerk en staat. Het tweede hoofdstuk gaat over besturen als activiteit. Welke rol heeft het bestuur, welke plaats heeft de pastoor daarin en wanneer handelt de bestuurder namens de organisatie, wanneer privé? En in dit kader: wat zijn de gevolgen van onjuist of zelfs frauduleus bestuur? Waar bestuurd moet worden, zijn bestuursleden nodig. Deze zijn lang niet altijd gemakkelijk te vinden. Bovendien heeft niet iedereen altijd de capaciteiten waar de organisatie om zit te springen. Het werven van bestuurders is daarom een apart hoofdstuk. De auteurs vragen vervolgens aandacht voor het grote belang van beleid maken en uitvoeren (!).Ze wijzen de jaarlijks verplichte begroting en jaarrekening aan als de meest geëigende instrumenten dit te doen en controleren. Juist de verdeling van de middelen vragen keuzes en bieden daarom kansen die vanuit een bepaalde visie te maken. Het vijfde hoofdstuk is uiterst actueel. Het handelt over de huidige tendens om te werken aan grotere verbanden. Samenwerking en fusie, daar gaat het dan om. Maar ook over de vraag hoe een niet kerkelijk rechtspersoon zekerheid kan krijgen over de status van een nieuwe organisatie. Hoe om te gaan met geld, met gebouwen en land - de hardware van je organisatie – en met personeel en vrijwilligers – de software? Het zesde en zevende hoofdstuk bieden hulp. Juist de goede omgang met mensen is binnen de kaders van de Nederlandse wetgeving niet eenvoudig, blijkt uit de tekst én uit veler ervaring. Onder het kopje parochiesecretariaat krijgt de lezer vooral beknopt uitleg over het hoe en waarom van een goede ledenadministratie. De veelsoortige belastingzaken zijn het onderwerp van het negende hoofdstuk, terwijl het tiende handelt over een aantal aspecten betreffende een katholieke begraafplaats. In enkele bladzijden worden daarna aansprakelijkheid en verzekeringen besproken om nog een belangrijk hoofdstuk te wijden aan conflicten, bemiddeling en procedures. Als laatste komen interne en externe communicatie aan de orde. Het onderwerp van het boek is veelomvattend en de behandeling is daarom altijd beperkt, zo gaven de auteurs in hun inleiding al aan. Het meest in de laatste hoofdstukken krijgt de tekst meer het karakter van wegen wijzen dan van oplossingen aandragen. Logisch ook, want waar conflicten spelen of er vragen zijn rondom de communicatie, past dikwijls alleen maatwerk.

Een handboek als dat van Petra Stassen en Ad van der Helm laat zich op verschillende manieren lezen. Als eerste als een prachtinstrument voor de doelgroep. Bestuurders kunnen er erg veel aan hebben. Een dergelijk publicatie kan evengoed gelezen worden als een weergave van waar op dit moment belangrijke vragen van parochies liggen. Tezelfdertijd is het boek een bijdrage aan het verder vernieuwen van het kerkelijk leven in de Rooms Katholieke Kerk te Nederland. Veel van de kerkelijke regelgeving is gebaseerd of minstens sterk beïnvloed door het Tweede Vaticaanse Concilie zoals gehouden in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het huidige kerkelijk wetboek is van 1983 en het reglement voor een parochie van daarna. Als het erom gaat de belangrijke inzichten van het Concilie voor de parochies bestuurlijk concreet en bruikbaar te maken binnen de gegevenheden van de huidige politieke en culturele situatie, valt het werk van beide auteurs hoog te waarderen. Hoe als gedoopte en gelovige mensen een parochiegemeenschap te zijn met plaats en waardering voor ieders rol en eigenheid, is al niet zo gemakkelijk gezegd en begrepen. Het daadwerkelijk doen is mogelijk nog moeilijker. Het Handboek voor besturen mag daarom gerust gezien worden als een praktische en toegankelijke bijdrage aan het doorvoeren van de Conciliebesluiten. Het is daarmee ook een hulp bij het goede verstaan van wat de concilievaders destijds leerden vanuit Schrift en Traditie. Dat is belangrijk, omdat ten eerste en ten laatste niet het stoffelijke, maar de gemeenschap door, met en in Christus gediend en gevierd mag en kan worden.