Inspiratieavond Solidair Friesland

Op 5 september 2016 mocht ik een korte inleiding geven over hoe een vervolg kan worden gegeven aan het heilig jaar van barmhartigheid. Organisator van de avond was Solidair Friesland. 1.

Wanneer aan betrokken christengelovigen gevraagd wordt God te typeren, al er vast een keur aan diverse antwoorden gegeven worden. Vermoedelijk zullen veel van die antwoorden tamelijk abstracte termen bevatten: God is liefde of God is barmhartig.

Beide typeringen zijn ‘spot on’ en niemand hier zou er iets aan willen afdoen. Tegelijk is echter ook waar dat wie met deze zelfde vraag te rade gaat bij de Heilige Schrift, niet als eerste zulke reflectieve termen zal vinden. Veeleer wordt God in de Bijbel getypeerd door te vertellen wat Hij heeft gedaan. Het begint met de schepping, maar daarna ook al snel de bevrijding. Bij de profeten lezen we meer over wat God doet, zegt te zullen doen en uiteindelijk niet doet omdat Hij een nieuw begin schenkt. Van daaruit wordt zondermeer duidelijk wie en wat God is: liefdevol, barmhartig, geduldig, vergevingsgezind, schenker van alle leven, van alle goed.

Nadenkend over hoe we het Jaar van Barmhartigheid een vervolg kunnen geven wanneer het is afgesloten, lijkt me deze observatie van belang. De manier waarop mensen God en zijn liefde op het spoor komen is doorgaans niet als eerste door welgekozen uitspraken, maar door te ontdekken van Hij deed, door te ondervinden wat Hij doet.

2.

Om iets over het vervolg te kunnen zeggen, leek het me zinvol om terug te gaan naar het begin. Om nog eens naar de bul ‘Misericordiae vultus’ terug te keren waarmee Paus Franciscus dit buitengewoon jubileum van de barmhartigheid in april 2015 afkondigde. Daarin vallen een aantal zaken bijzonder op.

Als eerste de timing van dit jubileumjaar. Het heilig jaar is namelijk intentioneel geopend vijftig jaar na de sluiting van het Twee Vaticaans Concilie. Dat is veelzeggend. Het concilie heeft zelf niet zoveel rechtstreeks over het Godsgeheim gezegd. Je zou kunnen suggereren dat de uitnodiging om nadrukkelijk stil te staan bij God als de barmhartige een aanvulling daarop is, maar ook een handvat biedt om de teksten van Vaticanum II nog eens met vrucht te herlezen. En nog eens de impulsen die Vaticanum II de kerk schenkt te ontvangen en gestalte te geven. Wanneer we nadenken over het vervolg op het heilig jaar, kunnen we dat niet doen los van het verlangen om nog meer dan nu reeds het geval is, Vaticanum II vruchtbaar te maken voor de kerk van vandaag en morgen. We hebben daarin nog een lange weg te gaan. Omdat het een beetje een zijpad is, laat ik dit punt voor nu aan uw eigen verdere reflectie, maar wil er nog wel op wijzen dat de diepere inhoudelijke gronden onder de parochiefusies en de daarom verbonden samenvoegingen en oprichtingen van PCI’s hierin gelegen zijn.

3.

Paus Franciscus is in zijn bul heel precies als het gaat om het thema van dit buitengewoon jubileumjaar. Het luidt: “Barmhartig als de Vader”. Hierin klinkt al meteen door dat het woord Barmhartigheid niet als een abstracte term mag worden opgevat om God te duiden. Het accent ligt niet zozeer op het begrip barmhartigheid, maar op iets wat God doet en waarmaakt. Barmhartig als de Vader, geeft het woord barmhartigheid meer de kleur van een werkwoord dan van een zelfstandig naamwoord. Het gaat meer om iets wat gebeurt en moet gebeuren dan wat we precies kunnen definiëren. En precies zo past het bij wat we in de Schrift voortdurend ontdekken. We leren God als eerste kennen door wat Hij deed en doet, pas daarna ook door wat daarover uiterst zinvol gezegd kan en moet worden.

Even wat platter gezegd: het thema ‘Barmhartig als de Vader’ gaat minder over kletsen en meer over doen.

4.

De Paus onderkent dat dit twee kanten heeft. Wie barmhartig wil zijn als de Vader, zal namelijk eerst zelf die barmhartigheid moeten ondervinden. Anders kun je niet weten waarover het gaat en ook niet wat je te doen staat. Niet kletsen, maar doen heeft zodoende te maken met zelf durven ontvangen van Gods Barmhartigheid. Daar als het ware middenin gaan staan en uit leven. Dat is spannend, want zo leer je God steeds meer kennen door hetgeen Hij deed en doet in je eigen persoonlijk leven. En u weet dat dit voor de Paus betekent dat we met regelmaat het sacrament van boete en verzoening zouden moeten vieren. Dit is voor hem een erg belangrijk punt. En ik denk dat we het alleen maar kunnen beamen.

Omdat ik me realiseer dat bij veel gelovigen in onze regio de haren al te berge rijzen wanneer het woord biecht valt, zal ik er nu niet veel meer over zeggen. Maar wanneer we oprecht zoeken naar hoe we het heilig jaar voortgang kunnen geven na de sluiting ervan, kan niemand hierom heen.

Het vieren van de sacramenten, in het bijzonder de eucharistie en het sacrament van boete en verzoening, zijn samen met het regelmatig biddend lezen van de Bijbel fundamenteel. Eenvoudig weg omdat het bevoorrechte momenten (let op: niet de enige momenten, maar bevoorrechte momenten) zijn om wat God aan goed deed en doet in ons eigen leven te ontdekken en ervaren. Om daar dankbaar voor te zijn en zodoende diep geworteld in Gods liefde en met twee benen staand in de gemeenschap van de kerk, zelf barmhartig te zijn als de Vader. Zo goed als dat gaat.

5.

Dat is meteen de andere kant: zelf barmhartig doen. Uiteraard zullen de beginselen van het katholiek sociaal denken daarbij leidend zijn: solidariteit, subsidiariteit, menselijke waardigheid en het gemeenschappelijk goed.

Op dit moment zou ik vooral willen onderstrepen dat het doen van barmhartigheid – en daarmee ook alles wat we doorgaans vatten onder het begrip diaconie – weliswaar niet primair een missionair oogpunt heeft, maar weldegelijk mensen mag helpen ervaren wat God doet in hun leven. Het genoemde Tweede Vaticaans Concilie spreekt over de kerk als teken en instrument van de innige vereniging met God en heel het menselijk geslacht. Dat gaat ook hierom: dat iedere mens heel concreet steeds weer hier en nu mag ontdekken dat God goed doet en dat bijna nooit buiten medewerking van mensen om. Aan ons om daar dan ook mede werk van te maken. Het Concilie spreekt immers over de kerk en dus over ons. Met andere woorden: onze daadwerkelijk liefde voor mensen, ons proberen barmhartig te zijn als de Vader, moet een goed verhaal worden dat steeds weer kan worden verteld als uitdrukking van wat God heeft gedaan en steeds weer doet. Het eerste is en blijft dat mensen in wie ze zijn en wat hun bekommert gekend worden. Waar we kunnen, zullen we die nood lenigen, aanklagen en sowieso mee uithouden. Maar daarna is het niet erg wanneer men later terugkijkend tot de conclusie komt: “Hé, kijk, nu valt het me op. Het waren mensen – ja zelfs kwetsbare, broze en ook nog eens zondige mensen – die me hielpen, maar het was tegelijk en vooral God die daar doorheen en heel concreet aan mij zijn barmhartigheid toonde. Deo Gratias!” Hoe groot zal ons geluk zijn wanneer we dat dan mogen beamen?!

6.

Ik wil graag besluiten met nog iets te vertellen over waar we in de Zalige Titus Brandsmaparochie aan werken. We hebben het geluk dat sinds alweer vier en een half jaar een via Solidair Friesland werkende diaconaal opbouwwerker bij ons actief is. Zijn komst stond niet los van een aantal beleidsvoornemens waarin diaconie en in het bijzonder armoedebestrijding prioriteit kreeg. Deze weg zijn we verder gegaan. Zozeer dat bij het formuleren van het pastoraal beleidsplan van de nieuwe parochie dit een zeer bepalend punt is geweest. We hebben het wel in een breder kader geplaatst. Speerpunten voor de hele parochie zijn dat we 1) het geloof in de locaties willen versterken, 2) de mensen willen opzoeken waar ze zijn om daar de ruimte te vinden voor de eerste verkondiging en 3) een nog meer diaconale geloofsgemeenschap willen worden. Ondertussen is er door het bestuur ook beleid gevormd om te kunnen omgaan met te zware gebouwenlast. De meeste kerken zijn te duur en niet adequaat. Ze helpen ons niet meer om te doen wat er gebeuren moet, laat staan om te komen waarheen we met elkaar willen gaan. Er staan daarom twee te koop en voor een derde zoeken we een andere creatieve oplossing. Op alle vier locaties willen we echter eigen gebouwen hebben en beheren. Maar niet meer als louter een hoop vrome stenen. Het is de bedoeling dat op alle locaties vrome stenen en diaconale stenen zo concreet als maar kan bij elkaar worden gebracht. Zodat duidelijk wordt dat het een en het ander met elkaar te maken heeft. Zelfs niet los verkrijgbaar is. En we gaan ervanuit dat we daarbij ook ruimte vinden om te leren. Het gaat immers altijd om vieren, dienen èn leren. Wie barmhartigheid heeft ondervonden, wil zelf barmhartig zijn. Wie vraagt waarom we toch zo vasthoudend zijn in onze dienst aan willekeurig welke naaste, zou straks al meteen moeten kunnen zien en ervaren dat dit is omdat we zelf leven van barmhartigheid. Dat we echt uit eigen ervaring weten: alles is genade en het komt van God die goed is, die leven gunt en geeft.

Op dit moment zijn we in de parochie het meest gefocust op de locatie Makkum. Mogelijk nog deze maand wordt de kerk verkocht en kopen we een ander pand aan. Dat te verwerven pand zal primair een diaconale functie krijgen. We denken om te beginnen aan een kledingbank, een ontmoetingscentrum met kookclub en een sociale kruidenier. De tweede functie wordt liturgisch. We zullen ervoor zorgen dat de gemeenschap er op een heel prettige manier liturgie kan vieren. Zij het op de wijze van een huiskerk. Dus klein, knus en met de jassen uit. Concreter dan dit kunnen we het niet maken: diaconie en liturgie onder een dak. Wie op zondag naar de kerk wil om te vieren zal door dezelfde ingang binnenkomen als degene die doordeweeks wil kijken of er nog passende kleding is, wil mee-eten met de club of gewoon even om een praatje verlegen zit. Het samen vieren, de sacramenten, het lezen van de Schrift, het lerend geloven en de diaconie worden fysiek met elkaar verbonden als allemaal momenten waarop we Gods goedheid horen, zien en persoonlijk ervaren. Ze worden blijvend aan elkaar verankerd in dankbare, hoopvolle en hopelijk troostende stenen die meer op een woonhuis dan op een kerk gaan lijken. Als gelovige uitdrukking van het niet te stoppen en nauwelijks mis te verstane appèl om barmhartig te zijn en boven al barmhartig te doen: barmhartig als de Vader.

Ik dank u wel.