Oktober 2003
Post date: Feb 5, 2009 9:36:01 PM
“Viva Maria!” bulderde het door het kerkje van Lanuvio, een klein stadje niet ver buiten Rome. Nog eens: “Viva Maria!” en daar ging ze. Het gehele bovendeel van het met een afbeelding van de Moeder Gods getooide altaarretabel werd opgetild. Met elektrische verlichting en al. De voltallige broederschap van zo’n twintig mannen voorzien van twee flinke draagbalken kwam daaraan te pas. Voorzichtig werd Maria de kerk uitgedragen, rakelings langs de hoge kandelaars op het celebratiealtaar. Het toegestroomde publiek had zich een plaats veroverd in de nauwe straten. De fanfare en andere groepen stonden opgesteld. Er heerste een soort uitgelaten en tegelijk gespannen sfeer. Politie in gala-uniformen en de mannen van het stadsbestuur met hun groen-wit-rode sjerpen. Dit was dan ook een bijzondere gelegenheid: de zojuist begonnen jaarlijkse processie!
Met mijn vierendertig medestudenten en de stafleden van het internationale seminarie “Giovanni Paolo II” was ik onderdeel van dit religieuze festijn. Daartoe uitgenodigd door de jonge energieke pastoor, een oud-student en vice-rector van ons seminarie. Wij hadden de voorafgaande eucharistieviering in de stampvolle kerk verzorgd en nu liepen we – uiteraard in toog en superplie - direct voor het genadebeeld in twee nette rijen. Ondanks onze uniforme dracht, toch een bont gezelschap: Slowaken, Italianen, Fransen, Kenianen, Roemenen, maar ook uit Oostenrijk, Zambia, Samoa, India en Korea. En dan natuurlijk ikzelf. De meest noordelijke student van ver boven de Alpen en nu verzeild geraakt in typisch Italiaanse religiositeit én folklore.
Na anderhalf uur kwamen we aan op de plek van bestemming, een kerkje onderaan de berg. Anderhalf uur van Viva Maria! geroep, zingen, rozenkrans bidden en bekeken worden. Nadien, het liep al tegen elven, was er nog de avondmaaltijd, la cena: antipasto, pasta, vlees en groente, ijs en koffie! Onderweg naar het restaurant werd me door onze Zwitserse rector en een aantal Italiaanse medestudenten met meelij gevraagd of het nog ging. Ze waren met me begaan, want voor iemand uit Olanda moest dit afzien zijn geweest. Inderdaad, het luidkeels mee roepen tot Maria wilde me maar niet lukken en het heel langzaam een steile berg aflopen is niet gemakkelijk. Maar er was ook het gedragen worden door eeuwen oude traditie.
Na het eten en de vele wijn togen we terug naar Rome. Tegen tweeën kwamen we aan. De volgende morgen om kwart over zeven pakten we ons normale ritme weer op: lauden in de seminariekapel.