April 2004

Post date: Feb 5, 2009 9:32:45 PM

Er stond al een klein groepje priesters te wachten toen ik een paar minuten voor zeven aankwam bij de sacristie van de Sint Pieter. Buitenom, want de Basiliek zelf was nog niet geopend. Met een andere Nederlandse priesterstudent was ik gevraagd acoliet te zijn bij de Eucharistieviering van de Nederlandse bisschoppen vanwege het “Ad limina” bezoek en was – na even zoeken - alvast mooi op tijd aangekomen. Sommigen van de wachtenden stonden zachtjes wat met elkaar te praten. Anderen waren in zichzelf gekeerd, blijkbaar devoot wachtend tot om klokslag zeven de deuren zouden worden geopend.

Toen het zover was voltrok zich voor mijn ogen een even vanzelfsprekendheid als wonderlijk schouwspel. Nog nooit had ik zoiets gezien. Alle priesters die net hadden staan wachten hingen hun jas op en liepen naar de grote en centrale zaal. Een sacraal en vooral goed geolied bedrijf toonde zich aan mij. Op twee plekken bekleedden de priesters zich één voor één met hun gewaden. Geholpen door één van de al gereed staande misdienaars. Geen woord werd gewisseld, geen vragende blik was te bespeuren. Het leek allemaal automatisch te gaan. Er stonden ook al meer dan een dozijn kelken “misklaar”. Wanneer de priester klaar was, nam hij een kelk en vertrok samen met de misdienaar. Nog een plechtige buiging naar het kruis en op naar één van de vele altaren. Een langzame stoet van exact gelijk geklede priesters en dito uitgeruste misdienaars verspreidde zich over ’s werelds grootste kerk om de Mis te celebreren.

Ondertussen had ik me bij iemand van de personeelsleden gemeld en mij werd de voor ons gereserveerde zaal gewezen. Omdat ik de eerste was werd ik ook geleid naar de kasten met liturgische boeken in vele talen: “Zoek de Nederlandse er maar uit”. Ik vond een missaal, ooit geschonken door een priester uit ons land. Ondertussen kwamen eerst mijn collega priesterstudent, daarna de bisschoppen en nog enkele priesters aan.

Om half acht – iedereen was ondertussen klaar - stond er een acoliet van de Sint Pieter. Hij droeg een mand met daarin de kelk, een pateen, hosties, wijn en water - alles wat nodig zou zijn. Door de nu bijna lege sacristie leidde hij ons naar de basiliek, waar we afdaalden in de crypte. Daar, tussen de graftombes van vele pausen, klonken toen de vertrouwde woorden van de Eucharistie. Vlak boven het graf van Petrus en in het Nederlands. Het maakte voor een moment eeuwen traditie heel concreet en Rome ongelooflijk mooi.